Overgangsrecht

Vrijstelling voor klanten die al een aov hebben

Zoals het er nu uitziet, kunnen IB-ondernemers vrijstelling krijgen voor de verplichte aov. Dit heet het ‘overgangsrecht’. Hun aov moet wel aan een aantal eisen voldoen:

  • Doel van de verzekering moet zijn de persoon te beschermen tegen derving van inkomen als gevolg van arbeidsongeschiktheid.  
  • De eigenrisicotermijn mag maximaal 104 weken (twee jaar) zijn. Een aov met een eigenrisicotermijn van langer dan 104 weken valt niet onder het overgangsrecht.
  • Uitkeringsduur tot de gekozen eindleeftijd. Een aov met een gemaximeerde uitkeringsduur – bijvoorbeeld een gemaximeerde uitkeringsduur van 5 jaar – valt niet onder het overgangsrecht.
  • Waarbij de eindleeftijd minimaal 55 jaar is.
  • Het lijkt erop dat de arbeidsongeschiktheidsdrempel wordt gesteld op 25%. Dit is nog niet heel duidelijk.

Medische uitsluitingen

Individuele medische uitsluitingen op de polis zijn onder het overgangsrecht toegestaan. Bij opt-out is dit volgens de plannen die er nu liggen straks niet meer toegestaan.

Opt-out

Een aov afsluiten, nadat de verplichte aov is ingevoerd

Volgens het concept wetsvoorstel kunnen je klanten ervoor kiezen om een verzekering bij een verzekeraar sluiten in plaats van de verplichte aov bij de overheid. Dus ook nadat de verplichte aov is ingevoerd. Dit heet opt-out. De dekking van de aov die je afsluit moet dan op een aantal onderdelen minimaal gelijk zijn aan de verplichte aov en mag niet goedkoper zijn dan de verplichte aov.

  • Deze verzekering moet minimaal aan deze criteria voldoen:
  • Arbeidsongeschiktheidscriterium: door ziekte of gebrek niet in staat het wettelijk minimumloon te verdienen.
  • Eigenrisicotermijn: maximaal 104 weken
  • Geen medische uitsluiting
  • Uitkeringsduur: zolang verzekerde arbeidsongeschikt is
  • Eindleeftijd: tot de AOW-leeftijd
  • Hoogte uitkering: 70% van de winst uit onderneming (maximum van 142,86% van het minimumloon).

Wat betekent dit voor jou als adviseur?

Volgens de plannen, zijn de eisen die de overheid bij opt-out stelt dus zwaarder dan bij een aov die onder het overgangsrecht valt. Die plannen kunnen nog veranderen. Bespreek met je klanten dat dit er mogelijk aankomt en wat dat kan betekenen voor hun aov. 
 

Veelgestelde vragen

  • Zijn er producten die niet onder het overgangsrecht vallen?

    Ja, in het concept wetsvoorstel en in de memorie van toelichting stelt de overheid grenzen aan het overgangsrecht. Producten die niet onder het overgangsrecht vallen zijn bijvoorbeeld woonlastenbeschermers of betalingsbeschermers, of schenkkringen zoals bijvoorbeeld een broodfonds.

  • Valt een arbeidsongeschiktheidsverzekering altijd onder het overgangsrecht?

    Nee. Het kan zijn dat het product dat je klant heeft wel onder het overgangsrecht valt, maar dat keuzes die hij maakte ervoor zorgen dat hij niet aan de vereisten voldoet. Voorbeelden daarvan:

    • Je klant koos voor een hogere uitkeringsdrempel dan 25%.
    • Je klant koos voor een eigenrisicotermijn van 2 jaar, in plaats van 1 jaar.

    In zulke gevallen krijgt je klant geen vrijstelling.

  • Kan een klant zich aanvullend op de verplichte aov verzekeren?

    Ja, dat kan. Verdient je klant bijvoorbeeld meer dan het bedrag dat je kan verzekeren met de verplichte aov (143% van het wettelijk minimumloon) en wil hij voor dit deel van zijn inkomen een aov afsluiten? Dan kan hij dit verzekeren.  Aan aanvullend verzekeren stelt de overheid geen minimale dekkingsvereisten of premievereisten. Je klant kan dan bijvoorbeeld een andere eindleeftijd kiezen dan AOW-volgend.